Op mijn 44e had ik mijn 5e lange relatie achter de rug. 'Ware liefde vinden' en 'helemaal jezelf kunnen zijn' klonken voor mij als zinnen uit jaren 70 liedjes. Leuk voor op de radio maar in het echte leven volkomen onrealistisch. Ik voelde mij, als ik heel eerlijk ben, heel erg comfortabel in het altijd moeten strijden en alles alleen doen. Dat kende ik. Overvloed, liefde, dat alles mee zit, vrijheid... dat kende ik niet en vond ik stiekem ook heel eng.
Op een gegeven moment, ik was inmiddels 45 jaar oud, zag ik een video van een demonstratie waar een politieagent een politiehond op een, al op de grond liggende, demonstrant duwde om hem te bijten. Dat was het moment dat ik brak. In plaats van heel erg boos te worden en op al mijn social media kanalen mijn ongenoegen te uiten, zoals ik voorheen onvermoeid dagelijks deed, barste ik in huilen uit.
Een reactie op zo'n situatie die ik nog nooit eerder in mijn leven had gehad.
Diep in mijn hart wist ik dat de strijd voorbij was. Het diende mij niet meer. Iets in mij, wat de bron was van alle boosheid, woede en strijdlust, liet zich langzaam zien.